2022/01/22/23 —Lc; 1,1-4 en 4,14-21 en 1 kor 12,12-30
De tweede helft van de voorbije week stond Nederland in rep en roer naar aanleiding van een reportage over seksuele mistoestanden en machtsmisbruiken bij een zeer populair TV- programma “The Voice of Holland”.
Wat heeft dit media schandaal te maken met het evangelie van vandaag, zullen jullie zich allicht afvragen.
Inhoudelijk niets maar het is de aanhef van het evangelie van Lucas die mij daaraan deed denken. Het was immers een grondige onderzoeksjournalistiek van drie jaar die die de feiten over het TV-programma aan het licht brachten. En de mensen zijn aanvankelijk verbijsterd en kunnen het moeilijk geloven maar beseffen dat dergelijk onderzoek de waarheid aan het licht brengt, hoe verrassend en shockerend ook.
Uit de aanhef van het evangelie blijkt dat Lucas, als een journalist feiten vaststelt en een en ander neerschrijft om een zekere Theofilus, de mensen van zijn tijd, te informeren. Onderzoeksjournalistiek avant la lettre. Lucas wil een ordelijk verslag over bijzondere gebeurtenissen neerschrijven en dit na een nauwkeurig onderzoek van de gegevens die door ooggetuigen waren medegedeeld. Dit alles met de bedoeling om Teofilus en anderen te overtuigen van de betrouwbaarheid en de waarachtigheid van de verrassend vernieuwende leer en het skockerende levensverhaal van Jezus.
Het is dan ook een goede keuze van de samenstellers van de lezingen om na deze inleiding de essentie van de Jezus hoopvolle boodschap aan te halen door het verhaal te vertellen van zijn bezoek in de synagoge van zijn geboorteplaats Nazareth. Jezus had reeds een zekere faam verworven wanneer hij voorgaat in de tempel en een passus uit Jesaja voorleest:
“De Geest des Heren heeft mij gezonden om mensen te bevrijden, om een genade jaar af te kondigen”
en hij voegt er aan toe
“Gelovige mensen, het schriftwoord dat gij hoort is nu, hier, midden onder u aan het gebeuren”
Jezus maakt dus duidelijk dat Gods liefde niet gebeurt boven, buiten ons, in de hemel, maar toont zich nu in deze wereld door en in de mens.
Dit is een werkelijk verrassende vernieuwende boodschap.
Want tot dan was voor de Joden God een soort almachtige super power die op een onzichtbare, maar zeer efficiënte manier, van bovenuit de touwtjes van de wereld strak in de handen hield. Hij trad zwaar bestraffend op wanneer dit nodig was en dat deed hij ook regelmatig door ongeluk en tegenspoed te brengen. De relatie tussen God en de mensen was er een van gezag, angst, gehoorzaamheid en nakomen van talrijke wetten en voorschriften.
Jezus gaat uit van een heel ander Godsbeeld. Hij leert ons als het ware een nieuwe God kennen. Een God die een liefdesverbond creëert door telkens opnieuw, elke dag, een genadejaar af te kondigen die de tekorten en fouten wegwist en de mensen altijd nieuwe kansen geeft. Een God die ons niet dwingt door geboden en verboden af te dwingen maar ons permanent uitnodigt om het rijk van God te verwezenlijken hier op aarde, nu; door vanuit de liefde voor de medemens te gaan leven en niet te leven vanuit de liefde voor zichzelf.
Deze verhouding tussen God en de mens is echt iets wonderbaarlijk. God heeft de mensen nodig net zoals de mensen God nodig hebben. Onze God is een God die zich slecht kenbaar kan maken door mensen. De mensen erkennen God immers in het aangezicht van de medemens.
Dit Godsbeeld is ook voor vernieuwend omdat het emancipatorisch is voor de mens. De verhouding mens -God is niet een relatie van angst, onderdanigheid en verplichting. Het is in essentie een verhouding van emancipatie en verantwoordelijkheid. Niet God zal het rijk van vrede en rechtvaardigheid brengen, maar het zijn de mensen die daarvoor verantwoordelijk zijn, en dit moet gebeuren in het nu. Wij, mensen moeten dit hier, vandaag waarmaken door aan verdrukten bevrijding te brengen, door onrecht te bestrijden, door liefde, mededogen en medeleven te tonen aan ieder die het nodig heeft.
En zoals we hoorden in de brief van Paulus aan de Christenen van Korinthe, maar waarvan de inhoud ook ons aanbelangt, realiseren we dat Rijk van God niet alleen vanop een eiland ieder voor zich. Neen we moeten dit samen doen, ieder met zijn talenten en kunde. Elke bijdrage is evenwaardig en gelijkwaardig. Zoals Paulus het mooi verbeeld: zoals elk onderdeel van de mens essentieel omdat het de mens maakt tot wie zij is, zo zal elke bijdrage van iedere mens evenwaardig en gelijkwaardig zijn om de droom van het huis met zijn vele kamers waar plaats is voor iedereen, de droom van de ene lange tafel waar iedereen kan aanzitten, te realiseren. Ook dit is een bevrijdende boodschap want iedereen, wie zij of hij ook is, kan met zijn talenten en beperkingen een bijdrage leveren die essentieel is om de droom van Jezus, en die ook onze droom is, waar te maken. Het is aan ieder van ons om haar of zijn verantwoordelijkheid voor deze wereld en de medemens op te nemen zodat we een samenleving opbouwen waar we fier en trots op kunnen zijn.