Overweging
Handelingen 5,27b-32.40b-41
Johannes 21,1-19
“Ik ga vissen,” zegt Petrus. “Wij gaan mee,” is het antwoord van de andere apostelen. Wat doe je, als je leven op zijn kop staat, als er iets ingrijpends is gebeurd, als je een dierbare hebt verloren? Als je een grote teleurstelling krijgt te verwerken? Dan probeer je je hoofd boven water te houden. Je klampt je vast aan de dagelijkse routine. Op tijd opstaan, ontbijten, krant lezen enz. Je probeert overeind te blijven. Dat zien we Petrus en zijn vrienden ook doen. Jezus, hun leermeester is gestorven. Hoe moet het nu verder. Ze weten het even niet meer.
Maar er is meer gebeurd. Jezus wordt opgewekt uit de dood. En tot twee keer toe verschijnt Hij aan hen. Het gaat hun petje ver te boven. We gaan weer vissen. Dat begrijpen we, tenminste. Dat was nog hun enige houvast in het leven.
En dan dient er zich een klant aan: “Vrienden, hebben jullie soms wat vis.” Tot hun teleurstelling moeten ze “nee” verkopen. Daarop zegt de onbekende: “Werp het net uit, rechts van de boot, daar zult je iets vangen.” Hun net zit nu boordevol vis en het breekt niet. En zo gebeurt het dat de apostelen in deze onbekende man Jezus herkennen.
Ze herkennen Hem niet aan zijn persoon, aan hoe Hij er uitziet. Nee, ze herkennen Hem aan wat Hij doet, aan wat Hij teweegbrengt. Het opnieuw uitgeworpen net zit nu vol vis.
Mooi is dat, niet? Een vreemdeling die tegen de leerlingen zegt: gooi het net eens over rechts in het water, stuurboord. En het werkt: het net zit vol vis. Soms komen wij ook wel eens zo’n vreemdeling tegen. Die zegt, bekijk het eens anders. En als je moedeloos was, kan er zo opeens weer kleur in je leven komen. Zo werkt God, vermoed ik.
Vervolgens zien Petrus en de apostelen dat de onbekende wat brood en vis op het houtskoolvuur legt om te roosteren. Hij is bereid om te delen. Kom en eet. Ook daaraan herkennen ze dat ze met de opgestane Heer van doen hebben, al durven ze Hem dat niet te vragen. Kom en eet, daaraan herkenden ook de Emmaus-gangers Jezus.
Jezus leeft. Dat is de boodschap van elk evangelie. Hij is te herkennen aan zijn daden. Ik hoop dat wij ook zo met elkaar mogen omgaan. Dat we elkaar tot leven brengen, door uitnodigend te zijn en in onze naaste, vreemd of vertrouwd, een kind van God te zien.
Een gebaar van troost aan een weduwe, een opbeurend woord voor een zieke, een beschermende arm om al wie kwetsbaar zijn. En nogal eens komt die helende aandacht uit onverwachte hoek. Overal waar mensen warmhartig samen willen leven, kunnen we iets van Jezus en zijn weg herkennen.