Over vergeven
Petrus stelt de vraag hoeveel keren we moeten vergeven. Met die vraag laat hij al aanvoelen dat vergeven niet altijd gemakkelijk is, zeker als het kwaad zich herhaalt. De vraag van Petrus klinkt dan ook heel redelijk, dat “iets vergeven “ moeilijk is, ervaren we ook in ons eigen leven.
Jezus antwoordt echter dar je ‘tot zeventig maal zevenmaal’ moet vergeven, wat er eigenlijk op neerkomt dat we altijd moeten vergeven.
Maar daar blijft het niet bij. In zijn antwoord voegt Jezus er ook nog een verrassende parabel aan toe. Een koning had een dienaar die hem erg veel geld verschuldigd was, zo veel dat hij het onmogelijk nog kon terug betalen. De koning toont medelijden met zijn dienaar en beslist hem zijn schulden kwijt te schelden , zo krijgt hij de kans om een nieuwe start te nemen.
Iets daarna echter verneemt de koning dat deze dienaar die hij zoveel geld had kwijt gescholden, zich hardvochtig opstelde tegen een collega die hem slechts een klein bedrag verschuldigd was. De koning is hierover woedend en hij laat deze dienaar alsnog oppakken.
De parabel eindigt met een duidelijke boodschap van Jezus. “Zo zal ook mijn hemelse Vader – zegt Jezus – met ieder van u handelen, die niet zijn broeder of zuster van harte vergiffenis schenkt”.
Ik denk dat het goed is om de betekenis van deze parabel ook voor ogen te houden als we in het Onze Vader bidden “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren”.
Beste medegelovigen, willen wij dus zelf vergeving ontvangen, dan zullen wij ook ieder mens, moeten willen vergeven, ongeacht wat hij of zij ons heeft aangedaan. Vergeven wil natuurlijk niet zeggen ‘goedkeuren wat er gebeurd is’, maar wel ‘er niet meer boos over zijn’, ‘geen wrok meer voelen in ons hart’. “Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks – aldus de eerste lezing – alleen een zondaar blijft er mee lopen”.
Dagelijks loopt er van alles fout, begrip en vergeving is dan ook iets dat in elk mensenleven heel erg belangrijk is. Zonder vergiffenis wordt het samenleven eigenlijk onmogelijk. Want dan blijven we elkaar vastspijkeren op onze fouten uit het verleden.
Men hoeft dus zeker geen christen te zijn om de noodzaak van vergiffenis in te zien en te proberen er naar te handelen. Maar voor een christen die leerling wil zijn van Jezus, wordt vergeving en verzoening een cruciaal gegeven, ten minste als het leven van Jezus zelf onze inspiratiebron wil zijn.
Al bij het begin van zijn openbaar leven ontvangt Jezus “de doop van bekering tot vergeving van zonden”. Tijdens zijn openbaar leven heeft hij voortdurend zonden vergeven en voorbeelden gesteld van vergeving. Zelfs tot op het kruis heeft hij zijn tegenstanders vergiffenis geschonken. En als Verrezen Heer keert hij terug bij de leerlingen en geeft Hij hen de kracht om zonden te vergeven.
De ander kunnen vergeven, afstand kunnen doen van het eigen eergevoel, dat is een genadebron. Dat is God die in ons werkzaam is. Want vanzelfsprekend is het niet, zeker niet voor wie zich gekwetst en gekrenkt voelt.