Ik spreek jullie wel aan als ‘beste medegelovigen’ maar allicht zijn jullie samen met mij nu eerder geërgerd door de harde uitspraken die hier aan Jezus toegeschreven worden. Eerst zou hij -althans volgens Mattheüs- gezegd hebben: ‘Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden. ‘ En vervolgens zou hij die Kananese vrouw persoonlijk hebben afgewezen: ‘Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven. ‘Jezus zou dus de mensen die niet tot Israël behoren ‘honden noemen! Stel je voor!
Wel, laat ik jullie geruststellen. Ik ben de oorspronkelijke Griekse tekst gaan nakijken. Jezus gebruikt niet het woord ‘hond’ (in hete Grieks kuoon) maar het verkleinwoord kunarion dat betekent ‘hondje’, ‘puppy’. De vertaling is dus fout en maakt Jezus heel onvriendelijk! Het tafereel dat Jezus met zijn beeldspraak oproept kunnen we ook ons nog levendig voorstellen. Het is van alle tijden: de kinderen die liever die guitige hondjes aanhalen in plaats van eerst zelf hun boterhammetjes op te eten. En die moeder heeft het meteen begrepen. Zij weet wel wat daar onder tafel gebeurt.
Jezus prijst haar om haar vinnige repliek en stuurt haar meteen naar huis. Heeft hij de dochter reeds op afstand genezen? Of lag het probleem veeleer bij de over bezorgdheid van de moeder? Die kan nu haar lastige puber na dit korte gesprekje meer ontspannen tegemoet gaan.
Ook de eerste schriftlezing van vandaag handelt over hetzelfde thema. Onze God is er voor alle mensen. Hij wil geen verdeeldheid tussen de mensen. Godsdiensten die elkaar bevechten dienen God niet.
Laten we Hem samen liefhebben, samen ook met andersgelovigen.
Laten we zo zijn koningschap in deze wereld verder bevorderen.