Preek voor 2de Paaszondag door Jaar C 2022
Een klein groepje radeloze en bange mannen, dat zijn de apostelen na de kruisiging en de dood van Jezus. zij zijn ook kwaad op zichzelf. Waarom hebben ze alles achter zich gelaten en zijn ze Jezus gevolgd? Wat blijft er over van hun hoop op een belangrijke functie in zijn koninkrijk? Maar welke vraag ze zich ook stellen, het enige antwoord is moedeloosheid, woede, verbittering, en tegelijk ook angst dat hun hetzelfde lot wacht als Jezus.
En wat doet Jezus? Het eerste wat Hij zegt is: ‘Vrede zij u’: geen verwijten om hun vlucht, hun verraad, hun verbittering, maar vrede. En die vrede geeft een kracht die zij vroeger niet hadden. Drie keer wenst Jezus vrede toe, en dat doet Hij omdat Hij weet dat vrede niet altijd gemakkelijk is. Want vrede kan je alleen in stand houden of tot stand brengen als je kunt vergeven. Vandaar zijn zegening: ‘Als gij iemand zijn zonden vergeeft, zijn ze vergeven. Als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’ Wees vergevensgezind.
Hij gaat in hun midden staan, en laat hun zijn handen en zijn zijde zien. Zo groot is Gods meevoelen met menselijk leed dat zijn Zoon Jezus een vreselijke dood heeft moeten ondergaan. Ook aan ons toont Hij dus zijn wonden. God staat immers niet boven ons, en Hij is niet onbereikbaar ver van ons verwijderd. Nee, Hij staat midden onder ons en midden in ons leven. Een leven dat vreugde kent, maar ook verdriet. Dat geluk kent, maar ook pijn en lijden.
Zusters en broeders, vóór de verrezen Heer aan de apostelen verscheen, zaten ze achter gesloten deuren, door moedeloosheid en pessimisme opgesloten in zichzelf. Misschien overkomt ons dat soms ook: dat we opgesloten zitten in onszelf, in ons verdriet, in ons pessimisme, maar ook in ons egoïsme en onze onverschilligheid. Het zou goed zijn als we, net als de apostelen, tot inzicht zouden komen dat het zonder Jezus niet gaat om iets te maken van ons leven.
‘Vrede zij u’ zegt Jezus ook tegen ons, en ook aan ons laat Hij zijn wonden zien als teken dat Hij mens is zoals wij, en dat ook Hij weet wat pijn en lijden is. Pijn en lijden die niet moeten uitmonden in ontgoocheling en verbittering, maar die kracht worden als we Jezus toelaten in ons leven, en als we net als de apostelen vervuld zijn van vreugde als we Hem zien. Want dan zijn we geen bange en verbitterde meer, maar mensen die kracht vinden in ons geloof. Dan gaan we niet meer ten onder aan zelfbeklag en aan vragen zonder antwoord, maar hebben we aandacht voor onze medemensen die misschien ergere miserie meemaken dan wij.
Laten we ons in deze vreselijke tijd van pijn en lijden om de afschuwelijke Russische misdaden in Oekraïne spiegelen aan de apostelen en aan Thomas. Laten ook wij dus zoals Thomas bidden tot Jezus: ‘Mijn Heer en mijn God’, en laten we ons geloof uitdragen zoals de apostelen. Ons geloof dat ons als mens en als christen kracht geeft door onze ontmoeting met Jezus.