Een tijdje geleden waren mijn echtgenote Marcia en ik gezellig aan het tafelen met een ander koppel (laat ik ze Mireille en Leon noemen); Marcia had alweer opperbest gekookt en we dronken een goed glas wijn. Leon en Mireille zijn al meer dan twintig jaar gehuwd, hebben een zeer goede gezinssituatie uitgebouwd en hebben twee leuke kinderen.
De avond vorderde en op een bepaald moment zegt Leon dat hij in de loop der jaren zeker geen beter mens geworden is. Je weet hoe dat gaat, er wordt een onderwerp aangesneden, het ene woord leidt tot het andere en daar staat dan plots die olifant op tafel. Hij heeft genoeg meegemaakt in de professionele sfeer en ook in zijn familie. Leon heeft een zus en hun vader leeft in onmin met die haar kinderen; de kleinkinderen (kinderen van Leons zus) worden als grote schuldige aangewezen.
Neen, hij is eerder een slechter mens geworden en veel is daar niet meer aan te doen..
Ja, dit vind ik natuurlijk wel straffe taal en ik probeer te zeggen dat de zoveel oudere en verondersteld wijzer te wezen grootvader misschien wel de grootste verantwoordelijkheid draagt en dat mijn drie zussen, mijn broer en ikzelf ook al wel eens voor moeilijke situaties en meningsverschillen hebben gestaan, maar dat het dank zij de geest van onze ouders is dat we altijd een goed verstandhouding hebben nagestreefd en nog steeds allemaal door dezelfde deur kunnen. Binnen een christelijk perspectief kunnen we toch niet anders,…
Dit bracht echter geen zoden aan de dijk; gelukkig kennen we elkaar zeer goed en is het ondanks alles een goed gesprek gebleven.
Maar waarom vertel ik dit verhaal? Omdat ik denk dat er achter dit verhaal ellende schuilgaat en een flinke dosis cynisme. En cynisme is natuurlijk een manier om met een onverkwikkelijke situatie om te gaan, er afstand van te nemen.
Natuurlijk is er nog veel grotere ellende op de wereld; een geliefde die sterft in een terroristische aanslag of tijdens een onmenselijke voet-of boottocht op weg naar een leven zonder oorlog en vervolging of een kind dat tijdens een zogenaamd precisiebombardement het leven laat,… de diagnose dat je ongeneeslijk ziek bent, enzovoort, enzovoort,…
In het evangelie van vandaag spoort Jezus ons aan niet te vluchten in een roes. Enkele verzen eerder, niet gelezen in dit evangelie van vandaag over de laatste dagen, staan twee zinnen die ons kunnen helpen. Ten eerste: raak niet in paniek, laat je niet van de wijs brengen. Ten tweede: door standvastigheid zal je je leven redden.
Dat laatste ‘door standvastigheid zal je je leven redden’ impliceert dat je je leven ook kan verliezen. En daarmee wordt niet bedoeld het leven na de dood, maar wel het leven nu met de kwaliteit waarvan we geloven dat ze inherent is aan het echte menselijk leven.
Niet iedereen maakt van zijn onsterfelijk leven iets dat de naam ‘leven’ ten volle verdient. Er zijn mensen die er niet echt een succes van maken. Ik wil het niet hebben over boosdoeners, over hen die vervallen in een antimenselijke levensstijl. Het gebeurt jammer genoeg ook dat een menselijk leven op een heel andere manier mislukt. Een leven dat stilaan verstikt in oppervlakkigheden, in verveling en onbenulligheid, of in onoplosbare ruzies en meningsverschillen.
Ik vind dit een moeilijk te verteren advies. Is elke mens wel in staat standvastig te zijn en niet in cynisme, de roes van het werk, TV-programma’s, onverschilligheid, marathons lopen, verdriet of zelfbeklag te vervallen. Ik denk het nniet, niet iedereen kan hetzelfde aan. Dat zie ik in mijn professionele context. Onder erg vergelijkbare omstandigheden, met dezelfde werkdruk en uitdagingen floreert de ene en vervalt de andere in een burn-out of bore-out of erger nog, een depressie.
Maar misschien kunnen we van hieruit wel vertrekken naar het Rijk Gods?
Want dat is een menselijk Rijk. God is een God die verbondenheid sluit met mensen. En wel in het menselijk leven van alledag. Van koken en wassen, van gesprekken aan tafel, in de winkel en aan de telefoon. Ook in de omgang met moeilijke buren en familieleden, kinderen, ouders engrootouders. En ook in een leven met een gebroken relatie. In de angst en het verdriet bij ziekte en sterven. In al die “verschrikkingen” die ons en anderen kunnen overkomen. Wie standvastig kan zijn, wie deze gave of karaktertrek bezit en zijn blik op de Heer wil houden om zo van de wereld een betere plaats te maken door de gekwetste, onzekere ja zelfs gebroken mens nabij te, bouwt mee aan dat rijk Gods. Het alledaagse en het eigentijdse is de ruimte waar het Rijk Gods moet komen. In ons eigen hart en in het hart van anderen die de onvolkomenheid en de hardheid van het leven moeilijk aan kunnen; in onze soms onbarmhartige samenleving valt er te streven naar dat rijk van God. Daar en nergens anders kan nieuw evangelisch leven verwacht en bewerkstelligd worden. Angst maakt dan plaats voor hoop. En blijde verwachting verdrijft cynisch negativisme. Maar dan moeten we vertrouwen hebben in de Heer en onze geest op Hem blijven richten.
Hierbij moet ik dan denken aan wijlen abt Ulric Geniets van de Norbertijnen te Averbode; die zei ooit tegen een groep jonge leerkrachten tijdens een ontmoetingsdag; Ik ben onderweg, ik ben christen aan het worden. Een abt die zoiets zegt,…!
En daar gaat de psalm van vandaag over
Tot U Heer richt ik mijn geest
Wijs mij uw wegen Heer
Leer mij uw paden kennen
Leid mij volgens uw woord
Want gij zijt mijn God en Verlosser
Tot U Heer richt ik mijn geest
De Heer is goed en rechtschapen
Daarom wijst Hij zondaars de weg
Hij leidt de geringe langs eerzame paden
Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen
Tot U Heer richt ik mijn geest
De wegen van God zijn goed en betrouwbaar
Voor ieder die zijn verbond onderhoudt
Een vriend is de Heer voor hen die Hem zoeken
Hij toont hun de waarde van zijn verbond
Tot U Heer richt ik mijn geest
Patrick de Keulenaere