Vertrouwen op God
In de lezingen staan vandaag twee weduwen centraal, twee vrouwen die vanwege hun armoede en isolement aan de rand van de maatschappij leven. Zij worden als voorbeeld gesteld, de één omdat zij Elia van brood voorziet, ook al is het van haar laatste meel en olie, de ander omdat ze twee penningen in de offerblok gooit.
Het Israël van toen was een mannenmaatschappij waar alle relaties via de man liepen, zowel in de tijd van Elia als in die van Jezus. Een weduwe had geen middelen van bestaan en was dus volledig aangewezen op de naastenliefde van anderen. Vandaar de vele oproepen van profeten en later ook van Jezus om goed te zijn voor weduwen en wezen. Jezus keert hierbij ook de beoordelingscriteria om, voor wie al dan niet dicht bij God staat: niet de vooraanstaande vromen maar wel de maatschappelijk uitgestotenen, zoals in dit geval een weduwe , staan op de eerste plaats.
Jezus waarschuwt voor de levenshouding van de schriftgeleerden en ergert zich aan hun uiterlijk vertoon en formalistische godsdienstbeleving. Bovendien klaagt hij ongemeen scherp aan dat zij de armen uitbuiten. “Wacht u voor de schriftgeleerden die de huizen van de weduwen opslokken; over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.”. Hiermee treedt Jezus in het spoor van profeten als Jesaja, Jeremia en Amos die herhaaldelijk corrupte koningen terecht wezen als zij de rechten van de arme schonden.
Jezus maakt ons duidelijk dat we maar volwaardig christen zijn in de mate dat we ook partij kiezen voor de lijdenden en de onderdrukten. Deze voorkeurliefde heet solidariteit. God roept de mens op om niet alleen zijn eigen zondigheid te overwinnen, maar ook de maatschappelijke structuren te veranderen die de zonde van het onrecht in stand houden. Alleen wie solidair is met de slachtoffers van het onrecht kan aan deze bijbelse oproep beantwoorden.
Beste mensen, op 8 december aanstaande zal paus Franciscus het Heilig jaar van de Barmhartigheid plechtig openen. De paus noemt nadenken over de werken van barmhartigheid “een manier om ons geweten wakker te schudden, ons geweten dat vaak ingeslapen is ten opzichte van het drama van de armoede”.
Eén van de 7 klassieke werken van barmhartigheid is het herbergen van vreemdelingen. In de huidige geopolitieke context is dat voor Europa een enorme uitdaging geworden. Maar wat we vandaag de dag zien, tart elke verbeelding. Vluchtelingen die op zee verdrinken, grote groepen mensen die in ellenlange rijen door Europa trekken, van de ene grens naar de andere worden gedreven, ’s nachts door een ijskoude rivier moeten waden en als ze dan opnieuw op vaste bodem komen: geen eten, geen tenten, geen droge schoenen of kleren. Het gebeurt in landen waar wij op vakantie gaan, het gebeurt in Europa.
Keren wij tot slot nog even terug naar de lezing van vandaag. Is er iets dat wij kunnen leren uit de houding van de twee weduwen die alles wat ze zelf nodig hadden om te kunnen bestaan, wegschonken. Hun gedrag kan ons misschien doen stilstaan bij de vraag waarom wij zo moeilijk kunnen delen.
Deze weduwen hadden niets te verliezen, niets te beschermen, niets te verdedigen. Ze ondervonden elke dag dat ze God en de mensen nodig hebben. Zo bakt de weduwe uit Sarefat haar laatste koek vanuit een diep vertrouwen dat Elia en zijn God haar niet aan haar lot zal overlaten. Hetzelfde geldt voor de andere weduwe die het risico neemt om haar laatste geld te offeren in de tempel.
Vertrouwen hebben is voor de moderne mens die sterk gesteld is op zijn autonomie en vrijheid, geen makkelijke opgave. Ook risico’s nemen ligt ons minder. Hoe meer we hebben, des te meer willen we verdedigen en behouden. We gaan ons daardoor misschien zelfs meer afsluiten van de anderen en hen eerder als een bedreiging zien.
Laat de verhalen van de twee weduwen ons daarom inspireren om onze rijkdom aan mogelijkheden goed te gebruiken. Dat wij er zelf betere mensen van worden en er anderen mee van laten genieten.