Beste Medegelovigen,
Stel je eens even voor. Je ziet iemand , die aan het bidden is…en je komt er voorbij en die mens vraagt je…wat denken de mensen over mij?… We zouden toch verwonderd opkijken. Wie weet welke gedachten er allemaal in ons zouden opkomen.
Maar eigenlijk lezen we dit wel vandaag in het evangelie. Wie zegge wij dat Jezus is?
Als ik het u op de man af zou vragen, kunt u natuurlijk het antwoord van Petrus herhalen. Dan zegt u dat Jezus de echte messias was die ‘alles heeft vervuld’, en dat er na hem geen meer moest verwacht worden. Maar met dit joodse begrip ‘messias’ schieten wij niet veel op. We hebben andere woorden en begrippen nodig om te zeggen wat Jezus voor ons betekent.*
Marcus gaf aan zijn evangelie de titel ‘evangelie van Jezus Christus, de zoon van God’. Ook ‘zoon van God’ is een begrip dat uit de joodse bijbel komt. Adam wordt zo genoemd, en ook koningen krijgen die titel. Maar de christelijke traditie waarin we opgegroeid zijn heeft ons geleerd er de sterkst mogelijke betekenis aan te geven.
Als we Kerstmis vieren, spreken we van de ‘menswording van God’. Kunnen we dan zo ver gaan dat we zeggen: Jezus is God? Jezus was de persoonlijke, menselijke manifestatie van God. In de evangelies zien we hem naar voren treden als het menselijk gelaat van God. Maar hij bleef mens. Hij was geen pseudo-mens, God vermomd in een mensengestalte. Hij had geen goddelijke maar menselijke hersenen. Het is trouwens maar omdat Jezus waarachtig mens was dat we hem kunnen navolgen.
Hij is, zo geloven we, totaal uniek omdat hij de kwetsbare en weerloze liefde van God heeft uitgebeeld in levende lijve tot op het kruis.
Hij heeft getoond dat God zo sterk en zo zwak wil zijn als liefde is. Zijn visie op God als Abba: lieve Vader, een meelevende, nabije en meelijdende God die ons draagt tot over de dood, is een bron van innerlijke kracht. Via deze Jezus de Christus en ‘zoon van God’ doet God een appèl op ons allen. Opdat wij zouden gelijken op hem die zozeer op God gelijkt.
Je kruis dragen, wat wil dat zeggen? Het houdt in elk geval in aanvaarden dat je maar een mens bent, deze mens, met eigen beperkingen en grenzen, en daar alle consequenties van dragen. Je moet je kruis niet gaan zoeken, je krijgt het opgelegd door de levensomstandigheden – mislukkingen en tegenslagen, pijn en ziekte – en door andere mensen die voor jou een kruisigende last zijn, die je op veel manieren verwonden. Maar het betekent ook dat je naam geschreven staat in de hand van God. Als je erop vertrouwt dat je door God wordt aanvaard met alles wat je bent, met wat je kunt en niet kunt, dan kun je de kracht vinden om jezelf te aanvaarden, hoe vreemd je jezelf soms ook vindt. En je durft dan ook de ander, de vreemde of de heel nabije, die toch zo verschillend is en soms voor jou een kruis, te aanvaarden. Dan kun je ook samen de weg gaan, ieder getekend door zijn of haar eigen kruis. Je volgt Jezus ook hierin na, dat je erop vertrouwt dat je het leven wint door het te verliezen.