Als predikant voel ik mij rechtstreeks aangesproken door deze twee schriftlezingen.
– In de eerste is het de bange Jeremia die door Jhwh wordt aangepord om het woord te nemen en om ook een onwelkome boodschap te durven verkondigen.
-Het evangelie gaat over het optreden van Jezus in zijn vaderstad Nazareth. Zoals Markus deze gebeurtenis vertelt, stoot Jezus op het scepticisme van zijn stadsgenoten: waar zou die Jezus, die we hier hebben weten opgroeien en van wie we heel de familie kennen zo’n wijsheid vandaan halen?’ Zij ergeren zich aan hem en hij wordt door hun houding als het ware verlamd.
Bij lukas krijgen we een heel ander verslag van dezelfde feiten. Volgens hem is het Jezus die zijn publiek echt provoceert. Eerst wekt hij hun verwachting met die beloftevolle tekst van Jesaja: ‘De Heer heeft mij gezonden om de blijde boodschap te brengen aan armen, gevangenen, blinden, verdrukten enzovoort.’ Daar vroeg hij nog aan toe:’ Dit woord gaat nu in vervulling’. Alle aanwezigen hopen dus dat hij zeker in zijn vaderstad weldoende en genezend zal optreden zoals hij dat elders al deed. Maar dat blijde vooruitzicht wijst hij af met twee voorbeelden van de profeten Elia en Elisa die niet binnen Israël maar daar buiten mensen gingen helpen. Het resultaat is dat de aanwezigen woedend worden, Jezus buiten gooien en hem zelfs in het ravijn willen storten. Maar Jezus gaat van hen weg.
Hoe is het daar nu echt aan toe gegaan? Dat kunnen we moeilijk precies weten. In de tijd toen Lukas schreef, zo’n 40 à 50 jaar de feiten, waren de eerste christenen al erg vervreemd van hun joodse omgeving en hadden zich al veel meer gekeerd naar de heidense wereld.
Misschien heeft Lukas zich daardoor laten beïnvloeden en die situatie teruggeprojecteerd naar het verleden alsof reeds Jezus zich van zijn eigen volk zou afgekeerd hebben.
Wat daar ook van zij, ik vind dat Jezus’ stadgenoten het heel anders hadden moeten aanpakken. In plaats van afwijzend en agressief te reageren hadden ze beter eerst uitleg gevraagd. Ook in de wereld van vandaag zien we voortdurend hoe mensen elkaar beschuldigen en figuurlijk of letterlijk te lijf gaan in plaats van misverstanden uit tet praten en op te helderen. Zo zouden ze nochtans elkaar vooruithelpen in situaties en met problemen die voor iedereen moeilijk zijn.
En om het nog concreter over u en mij te hebben: als u iets stoort of onduidelijk is in een preek of liturgie, spreek de predikant of de voorganger daarover aan; vraag om uitleg. En indien u zou denken:’ Och, ik weet daar te weinig van, ik ben niet zo geleerd, ik zal maar zwijgen’, spreek er dan zeker over. Zo helpt u ons immers om verstaanbare taal te spreken. En dat willen we toch allemaal. Want terwijl wij geloven en vieren, mogen wij ook trachten te begrijpen, zodat we met nog meer overgave kunnen vieren en geloven.
Herman.paulussen@hotmail.com 03/257.27.49