Accepteren wij de Blijde Boodschap? 30/01/2022
Het pad van een profeet loopt zelden over rozen. Profeten ondervinden tegenstand, ze zijn tegendraads in hun boodschap. Zij praten de mensen niet naar de mond, maar klagen het onrecht aan en stellen hun toehoorders voor een ondubbelzinnige keuze. Hun boodschap wordt niet graag gehoord.
Dat ondervond ook de profeet Jeremia. De eerste lezing bevat een gedeelte van zijn roepingsverhaal. Daarin wordt aangekondigd wat de profeet te wachten staat “Omgord uw lenden, sta op en zeg tot het volk alles wat Ik u opdraag. Laat u door hen niet afschrikken. Zij zullen u bestrijden, maar niets tegen u vermogen, want Ik ben bij u om u te redden”. Ondanks tegenstand moet de profeet moedig het woord blijven verkondigen. God is zijn kracht.
Verleden week zondag hoorden we hoe Jezus aankwam in Nazaret, waar Hij was grootgebracht, en hoe Hij in de Synagoge de Blijde Boodschap verkondigde met de woorden van Jesaja: “De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden dat zij zullen zien: om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer.” Iedereen was toen blij met Hem.
Het evangelie van vandaag sluit onmiddellijk aan bij dat van vorige week. Daar waar de stemming zeer positief was bij de uitleg die Jezus gaf, slaat deze plots volledig om. Eerst in onbegrip en daarna in regelrechte verontwaardiging en vijandigheid. Het gaat zo ver dat ze Hem zelfs willen doden. Jezus deelt dus het lot van de profeten die hem zijn voorgegaan.
Hoe is dit kunnen gebeuren ?
Waarschijnlijk had het verhaal dat Jezus, hun stadsgenoot, in Kafarnaüm een genezing had verricht, voor heel wat opschudding gezorgd. En als Jezus, een paar dagen na zijn aankomst, voorgaat in de synagoge, is er flink wat volk op de been.
Aanvankelijk verloopt alles naar wens. Jezus houdt zijn mooie homilie. En Hij wordt op zijn woord geloofd, want in Kafarnaüm had hij immers laten zien dat hij de aangekondigde verlosser en genezer was. De verwachtingen op een nieuw wonder zijn dus hoog gespannen. Op grond van hun verwantschap menen ze daarenboven van een voorkeursbehandeling te kunnen genieten.
Op geen enkele manier doet Jezus echter moeite om aan deze verwachtingen tegemoet te komen en de aanwezigen voor zich te winnen. Hij speelt open kaart, eerlijk en oprecht. Hij maakt hen duidelijk dat een echte profeet zich door niemand laat monopoliseren, ook niet door zijn stadsgenoten.
En hij verwijst naar de voorbeelden van vroegere profeten. Elia, die destijds geweldig populair was, die deed ook geen wonderen voor zijn volk dat honger leed als gevolg van de droogte. Maar Hij vulde wel het olietekort aan van die arme weduwe , bij wie Hij ingekwartierd was. Dat gebeurde in het Fenicische Sarepta, niet in zijn eigen land Israël. Waarom niet? Omdat het volk het vertikte zich naar God tot te keren. En hetzelfde deed zich voor met de profeet Elisa die geen enkele melaatse in Israël genas maar wel de Syriër Naäman.
Deze voorbeelden, waarin niet-Joden ons de weg tonen, zijn typisch voor de evangelist Lucas. Op het ogenblik dat hij zijn evangelie schrijft , was hij op de hoogte van de grote missioneringsactiviteiten van Paulus. Paulus die daarbij dikwijls meer gehoor vond bij zgn heidenen dan bij de Joden zelf.
Het slot van de tekst klinkt bijna ijzingwekkend. Jezus lijkt ternauwernood aan een lynchpartij te ontsnappen.
Beste mensen, als ik naar dit evangelie luister krijg ik helemaal geen comfortabel gevoel. Misschien is dat bij u ook wel het geval.
Deze afwijzing van Jezus in de synagoge van Nazareth wordt ons als een spiegel voorgehouden. Hoe staan wij tegenover Jezus en zijn boodschap. Is Hij voor ons de uiteindelijke zingever voor ons bestaan in deze wereld ? Of halen we onverschillig onze schouders op voor Jezus, de goddelijke profeet, en gaan we ons leven puur volgens onze eigen inzichten en gevoelens bepalen ?