HEILIGE GEESTPAROCHIE HOMILIE
Tussen angst en hoop 28/11/2021
Elk jaar voedt de advent onze hoop en ons vertrouwen
Want de Advent is een tijd vol van blijde verwachting naar de geboorte van Gods Zoon onder de mensen.
De advent is ook het begin van een nieuw liturgisch jaar. Dit jaar volgen we de schiftlezingen van het zgn C jaar waarin vooral de evangelist Lucas onze gids zal zijn. In de eerste lezingen horen we dit jaar niet de klassieke adventsprofeet Jesaja maar vier andere profeten. Vandaag is dat Jeremia. Ondanks het lijden van het Joodse volk tijdens de ballingschap in Babylon, brengt hij de hoopvolle boodschap dat er een koning zal komen die het land eerlijk en rechtvaardig bestuurt.
Ook uit de evangelietekst straalt er hoop. Nochtans is de aanhef bijzonder verontrustend. Jezus toont zich hier als een ware onheilsprofeet. Vele Bijbelkenners menen dat die zogenaamde voorspellingen achteraf in Jezus’ mond werden gelegd . Lucas schrijft zijn evangelie rond het jaar 85 na Christus. Sinds de dood van Jezus zijn de spanningen tussen de jonge christengemeenschap en het orthodoxe Jodendom én ook die met de Romeinse bezetter alleen maar toegenomen. Toch krijgt bij Lucas de angst om wat de wereld gaat overkomen en om wat de christenen nog allemaal te wachten staat, niet het laatste woord.
Hij vraagt de mensen om alert te blijven en niet weg te zakken in onverschilligheid: “Blijf waakzaam, bidt om kracht zodat je opgewassen bent tegen wat er nog te gebeuren staat.”
Tijdens de Advent worden we vier weken lang opgeroepen om bij onszelf na te gaan of datgene waar wij diep in ons hart naar streven en van dromen, de toets van de christelijke waakzaamheid kan doorstaan.
God kan immers pas geboren worden in een wereld waar mensen werken aan gerechtigheid, waar mensen bouwen aan een solidaire wereld, een wereld waar ook recht wordt gedaan aan de zwakkeren.
De aanhoudende wooncrisis staat voor het tweede jaar op rij centraal in de adventscampagne van Welzijnszorg. “Onleefbaar”, zo luidt de campagneslogan van dit jaar. Dat is het nu eenmaal wanneer je niet beschikt over een plek waar je echt kan thuis komen en voldoende ruimte hebt voor je gezin.
Eén van de eisen van de campagne is het beëindigen van de dak- en thuisloosheid. Ook in onze stad is dat een acuut probleem. Tijdens de nacht van 5 november jl overleden Marc en Wesley, 2 mannen van resp. 41 en 42 jaar in de ondergrondse fietsenparking van het Centraal Station. Daarmee staat het aantal Antwerpse straatdoden dit jaar op 48, dat is een verdubbeling ten opzichte van 2020.
Zowat 20 jaar geleden zocht een actiecomité van daklozen contact met ons bisdom met de vraag wat de kerk concreet kon betekenen voor daklozen. Het bisdom heeft toen pastoraal werkster Niek Everts vrijgesteld om een straatpastoraat uit te bouwen. Zij richtte in de Lange Beeldekensstraat ’t Vlot op, waar dak- en thuislozen elke dinsdag- en donderdagnamiddag welkom zijn voor een babbel met een tas koffie of een kom soep. De nadruk ligt daarbij op de ontmoeting van mens tot mens, eerder dan op het bedelen van voedsel en kleren of het verlenen van administratieve bijstand.
Al gauw kreeg Niek ook vragen om voor overleden daklozen een waardige uitvaartplechtigheid te verzorgen. Zij tracht daarbij dan de familie op te zoeken en te betrekken. Heel dikwijls heeft die familie jarenlang geen enkel contact meer gehad met de overledene. Afgelopen vrijdag werden ook Marc en Wesley herdacht in de Heilig Hartkerk in de Lange Beeldekensstraat. Dankzij dit unieke en specifieke aanbod heeft ’t Vlot een heel eigen plaats verworven binnen de sociale sector in Antwerpen.
Ondertussen moet het aantal Antwerpse straatdoden dringend naar omlaag. Volgende week gaat Niek daarom, samen met het Antwerps straatoverleg, in gesprek met de bevoegde schepen met een aantal aanbevelingen rond laagdrempelige opvangmogelijkheden tijdens de nacht.
Laten wij vandaag bidden voor Marc en Wesley en hopen dat zij voor altijd rust hebben gevonden.