Een zachte bries, een uitgestoken hand 10/08/2020
Daar zitten ze dan in hun boot: de apostelen – met Petrus aan het roer – op weg naar de overkant, midden in de nacht, wind tegen. Een ferme wind die de golven hoog opjaagt. Ook al zijn de meeste van hen beroepsvissers, toch slaat de schrik hen om het hart. De radeloosheid vertroebelt hun blik: vanuit het duister komt Jezus naar hen toe… maar ze herkennen Hem niet. Ze menen een spook te zien.
Zulke dingen kunnen gebeuren als men kapot zit van angst. Angstige mensen zien soms dingen die er niet zijn. Sommigen kunnen het alleen nog maar uitschreeuwen. Zoals die paniekerige leerlingen, in dat bootje, midden in de nacht.
Anderen , zoals Elia in de eerste lezing, gaan zich verstoppen in een grot waar ze het liefst stilletjes zouden willen doodgaan. Hij kon de pesterijen en de tegenkanting, die hij als profeet moest doorstaan, niet langer aan.
Beste mensen, ook in ons eigen leven worden we vroeg of laat geconfronteerd met tegenwind en hoge golven. Een telefoontje van de dokter met de boodschap dat het resultaat van het medisch onderzoek nog weinig hoop laat, een echtscheiding, een ontslag, het overlijden van een dierbare, allemaal gebeurtenissen die ons leven compleet overhoop kunnen halen, die onze zogezegde zekerheden in één klap kunnen doen wankelen.
Wat moet je zeggen tegen mensen in hoge nood? Aan grote woorden of mooie theorieën hebben ze in zulke momenten weinig of geen boodschap. Wat ze nodig hebben is houvast: iemand die hen geruststelt, iemand op wie ze kunnen vertrouwen, bij wie ze altijd mogen aankloppen
In ons evangelieverhaal biedt Jezus die geborgenheid aan met heel simpele woorden: “Rustig maar. Ik ben het. Wees niet bang”. Iets dergelijks ook in onze eerste lezing. Daar zegt God: “Kom naar buiten, Elia, kom uit je grot. Ik ben er, Ik kom naar je toe”. Elia herkent God in de eenvoud van een zachte bries die hem beroert. Zijn angst smelt weg voor de veiligheid van Gods nabijheid.
Als je weet wie de ander voor je is en wat je aan hem/haar hebt, dan kan je dat geruststellen en hoef je niet meer bang te zijn. Meer zelfs, het kan je nieuwe moed geven.
Dat is er ook wat er met Petrus gebeurt. Zolang Petrus op zichzelf betrokken is, zolang voelt Hij zich ten ondergaan. Wanneer hij zich terug op Jezus concentreert, ervaart hij de kracht die hem boven water houdt.
Misschien kunnen we ons spiegelen aan de houding van Petrus. Wanneer we ten einde raad zijn, de stap durven zetten naar Jezus die ons de hand zal reiken en vasthouden. En op onze beurt moeten wij ook zelf een steun proberen te zijn voor andere mensen die het moeilijk hebben en de kracht ontberen om de stormen van het leven te trotseren.