Overweging
Jes 60,1-6
Mt 2,1-12
Deze week vieren we het feest van Epifanie. Epifanie komt van Epifania, een Grieks woord dat ‘verschijning’ betekent. Gods verschijning in Jezus in de wereld wordt openbaar gemaakt. Bij ons thuis gebruikten we dat woord, epifanie, nooit. Daar hadden we het over Driekoningen. Bij u thuis ook, vermoed ik. De koningen waren na de herders de eersten die hadden gehoord dat er iets bijzonders in de wereld was gebeurd.
Maar waren het eigenlijk wel koningen? In het evangelie van vandaag worden enkel Jezus en Herodes met die titel aangeduid. Koning Herodes en Jezus, de pasgeboren koning van de Joden. Matheus heeft het niet over drie koningen, maar over wijzen. In de oudheid putten mensen hun wijsheid niet alleen uit de wetenschap of uit boeken. Ze hebben zo hun eigen bronnen. Het hemelse firmament is zo’n bron. Het woord wijze wordt ook wel eens vertaald met ‘magiër’. Daar zit het woord magie in. Je laten betoveren door de schoonheid van de schepping, van het heelal. Matheus vertelt ons dat de wijzen een ster hadden zien opkomen. Een nieuwe ster, die hen de weg wees naar een pasgeboren koning. De ster wees hen de weg naar Juda. Ze vonden hun koning in Betlehem.
Jezus was als een stralende ster die mensen aantrok. De herders uit de omliggende velden kwamen kijken, de wijzen uit het oosten. Joden en heidenen werden getrokken naar het licht. Alle mensen van goede wil kwamen op de geboorte van de hemelse zoon af.
Maar wie helaas ook naar Hem op zoek ging, was koning Herodes. Die had geen nobele plannen. Die voelde zich voor de gek gehouden. Hij liet zich niet raken door het Mysterie, maar voelde zich integendeel bedreigd. Híj was toch de koning van de joden? Hoe kon er dan een nieuwe koning geboren zijn? In zijn boosheid had hij blijkbaar niet door dat het bij Jezus om een ander type koningschap moest gaan. Een arm kind, geboren in een stal, was koning. Die moest dan wel een heel bijzondere opdracht hebben! Een aanwijzing waar Herodes lak aan had. Hij kon zich het koningschap niet anders voorstellen dan als een aardse, wereldse macht. Uit domheid, eerzucht en jaloezie joeg koning Herodes daarom vele pasgeboren kinderen de dood in. In de hoop dat daar zijn concurrent ook tussen zat.
De Grieken noemen epifanie ook wel het feest van de lichten (yorti ton fóton). Van dat pasgeboren kind ging een krachtig licht uit. Een licht dat herders en wijzen op weg zette. Kijk niet alleen naar de aarde. Niet alleen het materiële is van belang. Durf ook eens omhoog te kijken, naar de hemel, naar je idealen. En, ga op weg. Blijf niet in je stoel, in je vertrouwde leventje hangen. Kijk om je heen. Waar wil je echt voor leven? Als je probeert zo in het leven te staan, dan kom je misschien ook wel een goddelijk mensenkind tegen. Mensen als koning Herodes kunnen dat in elk geval niet. Zij zijn mensen van de duisternis. Maar het licht is uiteindelijk sterker dan de duisternis. Als je goed kijkt, zal de goddelijke ster telkens weer verschijnen en hij zal je wijzen waar je heen moet en hoe je verder moet trekken.
De drie koningen gaan naar huis. Ze nemen een andere weg: ze zijn wijzer geworden. Verlicht. Ze hebben iets meegekregen van het licht van de ster, van de warmte van het kind. Ze worden behoed voor ongeluk.
Ook wij kunnen verlichting ervaren. Als we een mens ontmoeten die dwars door alle duisternis heen naar het licht blijft zoeken, die zo warm is van binnen dat we er zelf ook warm van worden. Zo’n mens kan voor jou een ster zijn, die je leven weer richting geeft. Zo’n mens kan je weer kracht geven om verder te gaan als je het niet meer ziet zitten. Zulke mensen ontmoet je alleen maar als je op weg gaat en het veilige en vertrouwde verlaat. En wellicht blijkt onderweg dat jíj ook zo’n mens kunt zijn, die op zijn beurt weer anderen verder helpt. Dat is Epifanie. Het goddelijke licht laten schijnen in het leven van alledag.