Sommige details in deze parabel klinken ons wellicht wat vreemd in de oren. Bijvoorbeeld dat die Lazarus hoopte op wat er van de tafel zou vallen. Dat wordt geloofwaardiger vanuit de disgewoonten van toen: de tafelgenoten gebruikten namelijk een stuk brood als een servet om mond en handen af te vegen en gooiden het dan onder tafel. Daar had de hongerige man dus al heel wat kunne bijeenrapen indien men hem die kans gegeven had.
Of nog verder: die schoot van Abraham waar Lazarus in terecht komt. Dat klinkt wel erg intiem tenzij je bedenkt hoe de disgenoten aan tafel aanlagen met de benen op hun rustbed weg van de tafel gericht. Ze leunden daarbij op de linker elleboog. Met die opstelling krijgt ieder inderdaad zijn rechter tafelbuur “in zijn schoot”. Lazarus krijgt dus de ereplaats naast Abraham.
Maar dat terzijde. Laten we liever, meer terzake, ons afvragen welke les Lucas ons met deze parabel wil voorhouden. Gaat het er gewoon om, zoals Abraham lijkt te zeggen, dat bij de dood de rollen omgekeerd worden: wie het goed had moet daarvoor boeten en wie in de miserie zat wordt voortaan vertroeteld? Uiteraard niet! Rijkdom is op zich toch niet verkeerd. We weten trouwens dat Jezus zelf ook wel eens bij rijke mensen aan tafel ging. Wat de verteller met deze parabel wil duidelijk maken is dat deze man zijn kostbare levenskansen verkwist met alleen maar zichzelf te verwennen. Ook de eerste lezing, uit de profeet Amos, ging daarover.
Wat dat vandaag betekent voor ons in onze omgang met bezit is niet altijd zo simpel. Ik stip maar even drie voorbeelden aan:
-In onze maatschappij vangen we in principe de grootste noden op langs de sociale zekerheid. We willen het bedelen zeker niet aanmoedigen. Toch vallen ook hier nog vele mensen door de mazen van dat sociale vangnet. En dan zijn er nog heel wat landen die geen sociale zekerheid kennen. Naast een goede sociale wetgeving blijft persoonlijke hulp dus nog steeds nodig.
-En dan is er de vluchtelingencrisis. We kunnen met onze hulp toch niet wachten tot er vrede is en de mensen naar hun land kunnen terugkeren.
-En nog een derde voorbeeld: de internationale vrijhandelsverdragen, die vorige dagen toch even wat van de broodnodige aandacht kregen in de pers. Op het eerste zicht lijken ze een grote vooruitgang mee te zullen brengen voor tewerkstelling en welstand. Maar als we ons wat nauwkeuriger en onpartijdig trachten te informeren blijken er heel gevaarlijke aspecten aan verbonden. Ook op dat punt moeten we ons verstand gebruiken opdat de privébelangen van enkele grote ondernemingen het niet zouden halen van het algemeen welzijn.
Je kan je afvragen: is dat nu evangelie of is het een politieke boodschap? Ik zou denken: beide. De blijde boodschap is dat we op al die terreinen mogen –en moeten- werken aan een wereld zoals God die droomt, een wereld waarin mensen gelukkig kunnen worden.